Introductie

© Steye Raviez

Hans Faverey

Hans Faverey (1933-1990) werd geboren in Paramaribo en kwam in 1939 naar Nederland. Aan de Universiteit van Amsterdam studeerde hij psychologie. In 1959 trad hij in het huwelijk met de dichteres Lela Zeckovic. Sinds 1965 was hij als klinisch psycholoog verbonden aan de Universiteit Leiden. Hans Faverey begon gedichten te schrijven in de hoogste klassen...Lees meer

Biografie

Hans Faverey (1933-1990) werd geboren in Paramaribo en kwam in 1939 naar Nederland. Aan de Universiteit van Amsterdam studeerde hij psychologie. In 1959 trad hij in het huwelijk met de dichteres Lela Zeckovic. Sinds 1965 was hij als klinisch psycholoog verbonden aan de Universiteit Leiden. Hans Faverey begon gedichten te schrijven in de hoogste klassen van het Amsterdams Lyceum, toen hij via de stimulerende lessen van F. Lulofs kennis had gemaakt met de moderne Nederlandstalige poëzie.

Zijn ontdekking van de poëzie van Paul van Ostaijen was een belangrijk moment, zoals hij in een van zijn schaarse interviews gezegd heeft. In de loop van de jaren vijftig verdiepte hij zich in de moderne Nederlandse poëzie, met name die van Kouwenaar, alsook in de internationale poëzie. Tussen 1953 en 1957 schreef hij niet, omdat hij naar eigen zeggen zijn gedichten niet goed en muziek mooier vond.

In 1968 debuteerde hij met de bundel Gedichten, waarvoor hij de Poëzieprijs van de Gemeente Amsterdam kreeg. De grote doorbraak kwam in 1977 met zijn derde bundel Chrysanten, roeiers waarvoor hij de Jan Campertprijs kreeg. Faverey verwierf in brede kring erkenning als een van de belangrijkste dichters van zijn tijd, een status die met zijn vijf volgende bundels werd bevestigd en uitgebreid. Faverey was niet alleen een bijzonder dichter omdat zijn werk eerder mediterraan dan Nederlands is, maar ook omdat hij zich als geen ander bewust was van de bijzondere uitwerking van taal op de voorstelling van de lezer.

De poëzie van Faverey is modern en klassiek tegelijk, makkelijk en moeilijk. Soms verontrustend, met een dramatische ondertoon. Hij speelt een spel, hij goochelt, hij is de meester van het onverwachte, en hij heeft humor. Zijn literaire voorkeuren gingen uit naar de antieke filosofen, het Zenboeddhisme, de Angelsaksische literatuur en de Chinese poëzie. Favereys liefde voor de natuur, zijn fascinatie voor landschappen, zijn veelvuldig in zijn poëzie aanwezig. Het titelgedicht uit Chrysanten, roeiers, waarin acht roeiers steeds verder landinwaarts roeien tot zij er helemaal niet meer zijn en het land dichtgeroeid is, was ogenblikkelijk klassiek.

In oktober 1989 kreeg Faverey te horen dat hij ongeneeslijk ziek was. Eind juni 1990 kende de Jan Campertstichting hem de Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre toe. Op 6 juli 1990 verscheen zijn laatste bundel, Het ontbrokene. Twee dagen later overleed hij in zijn huis in Amsterdam. Postuum verscheen in 2000 de bundel Springvossen, samengesteld door Lela Zeckcovic.