1. Heb lief en zie niet om valt in twee delen uit elkaar. Wat zegt deze constructie over Droom en Werkelijkheid, en hoe sluiten deze twee delen op elkaar aan, waar spreken ze elkaar tegen?
2. Judith, Sarah, Betty, Nelly, Anne, Céline, Hilde, Dominique; de roman bevat tal van uitgesproken vrouwenfiguren. Hoe wordt de vrouw in al haar facetten hier uitgebeeld, en wat betekenen ze voor de ontwikkeling van de mannelijke hoofdfiguren?
3. Hou verhoudt Heb lief en zie niet om zich tot andere oorlogsromans? En welke rol spelen schuld en boete, goed en slecht?
4. Zou deze roman ook geschreven kunnen zijn zonder de achtergrond van de Tweede Wereldoorlog?
5. Zou de monoloog in het tweede deel een pleidooi genoemd kunnen worden, of juist niet? zo ja, een pleidooi voor wat?
6. Dood en seksualiteit zijn nauw verweven met elkaar, zowel inhoudelijk als in de gehele opzet van de roman. Wat laat de roman zien over deze twee belangrijke motieven?
7. Het tweede deel van Heb lief en zie niet om draagt als motto ‘Men hoeft niet te weten wat men is om het te zijn’, uit Hoogste tijd van Harry Mulisch. Waarom heeft Van Maanen juist hiervoor gekozen? In welk opzicht behandelen de twee romans dezelfde thematiek, en waarin verschillen ze van elkaar?
Discussietips samengesteld door De Bezige Bij