‘Woudsma is een behoedzaam dichter. Een minimalist ook. Als hij met potlood zou schrijven belandde er meer grafiet in de puntenslijper dan op het papier. Maar waar zijn stift het papier raakt, is het doorgaans raak. Opvallend is het gebrek aan maskers. Woudsma toont zich zoals hij is, voorzichtig, maar volstrekt openhartig. Breekbaar soms.’**** – NRC Handelsblad
‘Co Woudsma is een zeldzaam dichter die zijn werk met veel toewijding stapje voor stapje aanscherpt.’ – Revisor.nl
'Woudsma, of in ieder geval de dichter, laat zich kennen als een gekweld man. Bij hem levert dat goede, soms heel sterke gedichten op.' – Meander
‘Met zijn derde bundel, Hoogste zomer, brengt de dichter wrange, absurdistische kanten van het bestaan in beeld. De taal is beheerst. Een enkele regel kan het evenwicht van een gedicht verstoren en stroomstoten veroorzaken in het hoofd van de lezer.’**** – Volkskrant Magazine
'Een prachtige kijk in de ziel van een gevoelige geest. (...) Co Woudsma behoort tot het genus dichters dat je de ogen opent voor de schoonheid van alledag.' - Awater
'De derde bundel van Co Woudsma (1960) had een heel desperate bundel kunnen zijn; hij dicht over het verlangen om gezien te worden, ergens bij te horen, onsterfelijk te zijn. Maar hij weet de echte wanhoop steeds in de kiem te smoren in zijn tragikomische gedichten. (...) De beste Nederlandstalige poëziebundel van het jaar.' – Het Parool *****