‘En ‘s avonds klonk er pianospel door het open raam. De kamer was dan verlicht; een heel zacht rose licht. Ik bleef altijd staan en luisterde, urenlang. Totdat de muziek eensklaps ophield en het licht uitging.’
(De kamer, 1947)

Uit naam van de familie en met grote verslagenheid delen wij u mee dat de schrijver Harry Mulisch gisteravond, zaterdag 30 oktober 2010, is overleden. Hij was 83 jaar oud. Omringd door zijn familie stierf hij in zijn huis aan de Leidsekade in Amsterdam aan de gevolgen van kanker. Met zijn dood verliest Nederland een van zijn grootste literaire zonen.

Harry Mulisch laat een weergaloos en onnavolgbaar oeuvre na. Een literair universum van grote betekenis en van een virtuoze verbeeldingskracht. Hij schreef romans, novellen, verhalen, beschouwend proza, studies, autobiografisch werk, reportages, toneelstukken en gedichten.

Harry Mulisch behoort tot de succesvolste, meest gelezen en meest bewonderde auteurs van zijn generatie. Hij was de laatst levende van de illustere grote drie van de na-oorlogse Nederlandse literatuur. Zijn werk is in tientallen talen vertaald en door de meest prominente literaire critici in binnen- en buitenland met lof overladen. Mulisch’ oeuvre werd bekroond met de belangrijkste literaire prijzen, waaronder de P.C. Hooftprijs en de Prijs der Nederlandse Letteren.

Bijna zestig jaar lang maakte Harry Mulisch deel uit van het hart van De Bezige Bij. Zijn dood grijpt ons aan en dompelt onze uitgeverij in diepe rouw.

‘Ik heb de oorlog niet zo zeer “meegemaakt”, ik bén de Tweede Wereldoorlog.’ Zo luidt een van de gevleugelde uitspraken van Harry Kurt Victor Mulisch (1927), zoon van een joodse moeder uit een Oostenrijks bankiersgeslacht en een Oostenrijks-Hongaarse vader die tijdens de Eerste Wereldoorlog officier was in het Duitse leger. De oorlog loopt als een rode draad door zijn literaire werk, van zijn doorbraak-roman Het stenen bruidsbed, over het bombardement op Dresden, tot en met zijn laatste roman Siegfried, waarin hij de denkbeeldige zoon van Hitler opvoert. Thema’s als schuld en onschuld, goed en fout en alle schemergebieden daartussen, hebben hem altijd beziggehouden.

In 1946 schreef Mulisch zijn eerste verhaal, De kamer, dat een jaar later in Elseviers Weekblad gepubliceerd werd. In 1951 verscheen zijn debuutroman archibald strohalm, waarvoor hij de Reina Prinsen Geerlings-prijs kreeg. Dit boek, waarin de jongen Archibald jammerlijk faalt in het ontwerpen van een alomvattende filosofie, vormt het begin van een reeks romans, novellen en toneelstukken, die hun kracht ontlenen aan een superieur evenwicht tussen mythologische, magische en psychologische motieven. Na Het stenen bruidsbed (1959) verschuift Mulisch’ belangstelling meer en meer in de richting van het persoonlijke en maatschappelijke engagement. In 1961 schreef hij Voer voor psychologen,, een bundel autobiografische beschouwingen, in 1962 De zaak 40/61 over het Eichmann-proces en in 1966 Bericht aan de rattenkoning, over de Provo-rellen in Amsterdam.

In de jaren zeventig keerde Mulisch terug naar de romankunst. Twee vrouwen (1975) en de novelle Oude lucht (1977) zijn voorbeelden van ogenschijnlijk glasheldere verhalen, waarachter een complex netwerk van mythologische verwijzingen schuilgaat. In 1980 zag tevens zijn grote filosofische studie De compositie van de wereld het licht. Zijn grootste publiekssucces was De Aanslag (1982). Van deze virtuoze roman over de aanslag op een NSB’er en de gevolgen daarvan voor een Haarlems gezin, zouden wereldwijd meer dan 1 miljoen exemplaren worden verkocht.

In het jaar dat Mulisch 65 jaar werd, verscheen zijn magnum opus De ontdekking van de hemel (1992), door critici unaniem bejubeld als een meesterwerk. In deze roman komen alle thema’s die Mulisch in de loop de jaren in zijn boeken heeft verwerkt bij elkaar. Ook in het buitenland was het boek een ongekend succes. In 2007 werd het boek verkozen tot Beste Nederlandstalige Boek Aller Tijden. De ontdekking van de hemel is in 2001 verfilmd als The Discovery of Heaven.

In 1998 verscheen de veelgeprezen roman De Procedure, die zich moeiteloos voegt in het rijkgeschakeerde en zich voortdurend vernieuwende oeuvre. Het boek werd in 1999 bekroond met de Libris Literatuurprijs. Het is een van de vele literaire prijzen die Harry Mulisch ontving, naast de Constantijn Huygens-prijs (1977), de P.C. Hooft-prijs (1977) en de Prijs der Nederlandse Letteren (1995). Ook in het buitenland werd hij gelauwerd, onder meer met de benoeming tot Chevalier de l’Ordre des Arts et des Lettres door het Franse Ministerie van Cultuur (2001), de verlening van het Kruis van Verdienste eerste klasse in de Orde van Verdienste van de Bondsrepubliek Duitsland (2003) en de Italiaanse Premio Flaiano Internationale literatuurprijs (2003) en Premio Nonino (2007). In het jaar 2000 was Mulisch auteur van het Boekenweekgeschenk. Het theater, de brief en de waarheid, over de affaire-Jules Croiset, verscheen in een recordoplage van 760.000 exemplaren.

In 1977 werd Mulisch, op zijn vijftigste verjaardag, benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau, in 1992 bevorderd tot Officier en in 1997 tot Commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Op 8 januari 2007 ontving hij een eredoctoraat aan de Universiteit van Amsterdam.

Werk van Harry Mulisch is vertaald in het Engels, Duits, Frans, Spaans, Portugees, Italiaans, Noors, Zweeds, Fins, Deens, Russisch, Ivriet, Pools, Hebreeuws, Tjechisch, Slowaaks, Hongaars, Roemeens, Servokroatisch, Sloveens, Bahasa Indonesia, Chinees. De Aanslag spant de kroon met een vertaling in meer dan dertig talen.

Met de dood van Harry Mulisch wordt een tijdperk in de Nederlandse literatuur afgesloten. De Bezige Bij is hem grote dank verschuldigd en treurt om het verlies van een van haar grootste schrijvers en een van haar trouwste en dierbaarste vrienden.

Uitgeverij De Bezige Bij
Robbert Ammerlaan