Op 22 februari 2019 gaf Nisrine Mbarki in Perdu een lezing over Verborgen tuinen van Anneke Brassinga.

Lees

Ik ben geen literatuurcriticus, geen kenner, dat voorop gesteld.

Ik kan enkel lezen, een beetje schrijven en verhalen vertellen.

Toen de redactie van Perdu me vroeg om deel te nemen aan deze avond, zei ik volmondig: JA. Ik zag namelijk meteen het gezicht van de dichter voor me en daar werd ik blij van. Vrijwel meteen daarna kwam het besef dat ik geen enkele bundel van Anneke Brassinga in huis had, nog sterker, ik kende helemaal geen poëzie van deze dichter. Ik wist helemaal niets af van haar schrijven. Schaamte overviel mij en overvalt me nu weer als ik dit zeg. Maar FUCK de schaamte. Mijn Marokkaanse grootmoeder zou zeggen: schaamte is de vrouw van de duivel.

 

Hoe kon het zijn dat ik deze dichter kende maar geen werk van haar?

Ik vroeg nietsvermoedend Verborgen tuinen aan en kreeg dat keurig thuisgestuurd.

Op dat moment begon mijn reis door de bundel.

De bundel deed zich voor als gids voor mij, al wist ik op dat moment nog niet zo goed waarvoor. Ik heb gestreden met de bundel, moet ik heel eerlijk toegeven. Het was een eerlijke maar zware strijd. Ik begon te lezen en haakte af, ik begon opnieuw en haakte weer af. Zwaar en moeilijk was mijn oordeel, een bundel die ik letterlijk met het woordenboek ernaast moest lezen. Dat is in veel andere gevallen heel prima voor mij, ik beschouw het woordenboek als een trouwe metgezel. Maar dit ging wel ver.

Voor mij ligt een bundel die begint met het woord LEES. Ik haak af.

Een woord met een zeer religieuze connotatie. De eerste openbaring in de Islamitische religie begint met:

 

Lees, lees in de naam van uw heer.

 

Uit mijn katholieke jeugd in Brabant herinner ik mij ook:

 

Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, Johannes zoveel.

 

Ik heb weinig met foto’s in dichtbundels en haak af. Wel hou ik van Haiku’s, ik ben dol op de heilige 5/7/5. Ik probeer me er doorheen te slaan. Maar ik haak af.

Ik ben nog teveel met mijn IPhone bezig, met de snelle appjes en mailtjes van de ochtend, met de schizofrene identiteit van Brussel waar ik het moment dat ik Verborgen tuinen lees verblijf. Ik heb gevoel dat ik weinig weet en dat ik teveel op moet zoeken. Dat blijkt ook zo te zijn. Het taalgebruik is archaïsch en doet me denken aan Henk, mijn oudste vriend van 85.

 

Ik doe steeds een poging en haak af. Ik probeer van alles om mezelf te verleiden.

Lezen in de zon voor het raam, ’s morgens vroeg met koffie lezen, lezen in de late uurtjes. Lezen onder een grote plant met een biertje.  Maar ik haak steeds weer af.

Op de een af andere manier laat de bundel mij ook niet los. Ik begin steeds weer opnieuw.

 

Het wil niet lukken totdat ik de volgende regels lees:

Zij heft een stok, roept, tegen rukwind in die bruut

Onzichtbaar straathoek om komt geslagen- naakte

Godsknaap in dit stenen tijdperk, rokken jagend

 

Als wil hij nog kussen stokoud natuurkind, heks, wilde teef.

 

Op dat moment geef ik mij over door tranen in mijn ogen en tegelijkertijd moet ik lachen om het beeld. Ik kan niet uitleggen waarom maar wellicht werd ik gegrepen door berenklauw of misschien was het eenvoudigweg kleefkruid dat zich om mijn enkels wikkelde. Vanaf dat moment wil ik alle gedichten ontrafelen, ontleden, hardop in stukjes snijden, proeven, doorslikken en opnieuw beginnen. De gedichten vragen erom, vooral in het deel van de tuinen. Ik ben dit niet meer gewend.

Terug naar mijn oordeel: zwaar en moeilijk. Het was een snel en blind oordeel. Om eerlijk te zijn was ik het niet meer gewend om zo traag te lezen. Ik ben het niet meer gewend om zulke zinnelijke, verleidelijke, wilde en passionele poëzie te lezen.

De laatste jaren heb ik veel rauwe, directe, vervreemdende neo poëzie gelezen.

Ik besef dat ik teveel hapklare woorden lees, er zijn nieuwe woorden die mij ontgaan, woorden van buiten mijn cirkel en het doet pijn. Ik word gedwongen tijd te nemen door de lyrische tuinen van Brassinga.

 

De woorden van Brassinga vragen om tijd en geduld.  Ik citeer: de woorden, ik slijp je scherp als de dekschilden van ijzeren glimtorren.

Ze laten mij een nieuw verborgen hoekje van een tuin te laten zien.

Een verborgen hoek van eindigheid

een hoek van liefde

een hoek van overgave

een hoekje uit de kindertijd

een hoekje van rebelse krachten

een hoek van berusting

een hoekje uit het verloren paradijs

een hoekje voor filosofen

een verborgen hoek van mijzelf,

een rechtse hoek als ik het denk te begrijpen.

 

Ik heb de bundel daarna in een keer doorgelezen en het bracht mij naar tijden en plekken waar ik lang niet meer ben geweest. Mijn eigen verborgen en soms verwaarloosde tuinen.

 

Tuinen waar Baudelaire en Favery en Poe de scepter zwaaiden. Een periode waarin mijn liefde voor de romantiek hoogtij vierde, de ware romantiek bedoel ik, met de schilderijen van (Caspar David) Friedrich waar de natuur meester was. Het was alsof zich een totaal nieuwe maar niet onbekende talige paradigma opende. Een paradigma die doorgang geeft naar een periode waar we inbraken op Zorgvliet en bij het graf van een vriendin teveel wijn dronken, naar de tijd dat ik geen telefoon had en verbonden was met alles om me heen. Nee, dit is geen nostalgie, want –ik citeer- die stak een machtige tong in ons oor. Nee, dit zijn herinneringen die ik vergeten was maar die niet weg te wissen zijn, die trager zijn dan mijn tijd van nu.

Herinneringen waar ik nog wist waar geknotte platanen stonden en wanneer de kroon van christus bloeit, toen ik stiekem reuze rode hibiscussen plukte uit mijn overgrootmoeders tuin.

Tot slot ben ik afgelopen twee weken alleen maar naar de 3e symfonie van Gorecki en de 9e symfonie Dvorak aan het luisteren, tot grote ergernis van mijn elfjarige zoon.

Ik weet dat Verborgen tuinen de aanleiding is en ben erg benieuwd geraakt naar deze bijzondere verbindingen die door Anneke Brassinga in mijn dagelijkse leven geslopen zijn. De schaamte, de vrouw van de duivel is trouwens overwonnen.

 

Ik dank je Anneke Branssinga, dank dat je woorden me dwingen om te lezen, traag te lezen.

Mijn rest enkel te zeggen: lees, lees in de naam van poëzie!