Nieuws / Lieve D.,

24.04.2018

Lieve D.,

Lees hier de brief die Marja Pruis schreef na het lezen van Daan Borrels Soms is liefde dit.

 

Lieve D.,

Ik ben de afgelopen week voortdurend met je in gesprek geweest. In mijn hoofd was ik je een brief aan het schrijven, geïnspireerd natuurlijk door de slimme vorm die jij aan je boek hebt gegeven. Brief aan J. Zou ook een mooie titel zijn geweest. Maar dit is ook mooi. Ik ben gek op brieven. Op alle cruciale momenten in mijn leven schreef ik een brief. Ik heb het afgelopen jaar – en ik moest hier even over denken – drie brieven geschreven, kun je nagaan hoeveel cruciale momenten ik in vier en een halve maand heb beleefd. Je hebt aan mij een goeie wat dat betreft, maar dat wist je natuurlijk al. Van die drie brieven ging er zelfs eentje helemaal over seks. Of laat ik maar even seksualiteit zeggen, dat klinkt wat academischer. Ik vind het trouwens heel lastig om het nu niet over mezelf te gaan hebben. Vat het alsjeblieft als een compliment op dat je boek, je brief aan J., daartoe uitnodigt. Ik wilde dus de hele tijd dingen vertellen aan je. En zeggen hoe mooi ik het vind hoe je over je lichaam schrijft als over een huis. Dat er soms niets anders is dan dat, je lichaam. En dat je daarvoor inderdaad te zorgen hebt als een huis. Zoveel zaken waaraan je een hekel hebt, schrijf je – opruimen , stofzuigen, soppen, dweilen – maar toch geen schoonmaker willen. Want hier, in dit lichaam, regeer jij, moet jij het doen.
Ik heb altijd een beeld van jou als stagiair bij de Groene, wat bijzonder is, want ik was er helemaal niet toen jij op de redactie stage liep. Maar de paar dingen die ik over je hoorde, het gemak waarmee je je op de burelen bewoog, bevestigden mij in een beeld. O ja, natuurlijk. En dat lees ik terug in je boek. Het gemak waarmee je moeilijke of onbekende gebieden tegemoet treedt. Bijvoorbeeld het taoïsme, wat me met respect vervulde. Een gekmakende ongrijpbare filosofie wat mij betreft. Maar jij weet daar goeie levenslessen uit te destilleren. Dingen die ik me nooit zo op die manier had gerealiseerd. Bijvoorbeeld dat er zoiets bestaat als periodes van doen en van niet-doen. En dat niet-doen soms betekent dat je ruimte maakt om ‘het doen’ rustig te laten rijpen. Dat als je bloemen in de voortuin wilt, je eerst wat moet doen: bolletjes kopen, ze in de aarde stoppen. En dat er dan een periode van afwachten komt, van niet-doen. Het heeft geen zin aan de kiemen te gaan trekken. Als het meezit krijg je prachtige bloemen in je tuin.
Ik vind jouw boek, de brief die je schrijft aan J., een overtuigend geval van ‘doen’, en dan eentje met direct resultaat. De eerlijkheid waarmee je je worsteling beschrijft, tussen de hang naar avontuur en het verlangen naar veiligheid, tussen samen zijn en alleen zijn, fantasie en werkelijkheid, vond ik ontroerend. Dat je met een vreemde jongen in een vreemd land in een vreemde hotelkamer ligt, en dan eigenlijk het liefst naar je moeder toe wilt. Niemand die zo lekker over je rug kan kriebelen als je moeder. Of als J., hij nog lekkerder eigenlijk, minder hard. Ontroerend, maar ook leerzaam, al die feitjes en wetenswaardigheden die je zo soepel in je brief aan J. vervlecht. Elke generatie moet opnieuw voorgelicht worden, citeer je seksuologe Ellen Laan. Inderdaad, ik kende dat woord niet, seksuele integriteit, en waar dat voor staat: proberen te voelen wat er op dat moment écht is, in plaats van wat je zou willen dat er was. Maar ik had ook geen idee dat de clitoris overal kan zitten. Echt, geen idee.

Lieve D., ik denk dat je het aller-moeilijkste onderwerp hebt gekozen voor je eerste boek. Het aller-moeilijkst, het aller-interessantst, het aller-mooist. Seks… ach ja. Het is ook maar seks denk ik wel eens. Probeer ik te denken. Heel even tussendoor dan over die drie brieven die ik de afgelopen maanden schreef: de ene was gericht aan een vriendin, zo’n soort brief aan een vriendin die je je hele leven blijft schrijven denk ik. Misverstand, ergernis, doodbloeden of niet, gek blijf je ervan worden.  De tweede was gericht aan K zal ik maar zeggen, hoe lang je elkaar ook kent, er is altijd wel iets dat je het beste op papier kunt zetten, of je die brief nou uiteindelijk ook overhandigt of niet. Uiteindelijk gaat jouw boek over iets heel essentieel menselijks: de behoefte alleen te zijn en toch dat verbond aan te gaan. Hoe doe je dat? Laat me je geruststellen: daar kom je nooit echt achter.
Ik vind dat jij daar in je boek heel mooi over schrijft, het is iets wat steeds terugkomt. Dat je wil ontsnappen, maar ook niet. Dat de grens tussen jezelf trouw blijven en alleen maar aan jezelf denken soms akelig dun is. Wat me trof was wat je op een gegeven moment zegt over het ogenschijnlijk bevrijdende effect van al dat gepraat en geschrijf over seksualiteit. Maar wat nou als je in een relatie je wensen en verlangens voor je houdt, vraag je je hardop af. Wat is daarvan het effect; hebben gedachten tastbare gevolgen?
Op een of andere manier haakte dit zich in mij vast. Inderdaad: al die dingen die niet gezegd worden, alleen gedacht. Ik neig zelf altijd een beetje naar dat niet-zeggen, als het op s e k s u a l i t e i t aankomt.
Waarmee ik op mijn brief kom, de derde, over seksualiteit dus. Dat kwam omdat ik werd gevraagd om een erotisch verhaal te schrijven, voor een blad. Je hebt geen idee, of misschien ook wel, hoe vaak ik word gevraagd om een erotisch verhaal te schrijven, voor een blad, een bundel, een festival. En ik dacht dit keer: laat ik er eens serieus werk van maken. En dat werd dus een brief aan de redacteur die me het verzoek had gedaan, waarom ik geen erotisch verhaal kon schrijven. Dankzij jouw boek heb ik nu een mooie term gevonden waarmee ik kan schermen: seksuele integriteit. Dus dat je probeert te voelen wat er echt is, in plaats van wat je zou willen dat er was. Ik heb het idee dat heel veel erotische verhalen zijn geschreven vanuit een wensgedachte, in plaats vanuit iets ‘echts’. Terwijl het altijd mijn grote troost en houvast in het leven is: dat je dingen echt kunt voelen. Maar zie die dingen maar eens op papier te krijgen.

Lieve D., ik vind dat je erin bent geslaagd iets ‘echts’ te schrijven. Het is zoekend, eerlijk, lief, grappig, hard. Het is liefdevol, naar anderen en naar jezelf. Je brief herinnerde me aan mezelf toen ik jouw leeftijd had. Grappig genoeg stuurde een paar weken geleden een bekende van vroeger, vriend is een te groot woord, me zijn memoires op aan onze actietijd in de jaren tachtig. Ik weet nog hoe hij zich na een lange dag vergaderen over kernenergie en Jean Paul Sartre mijn bed in manoeuvreerde, onder het mom van ‘gezellig’. Maar zo gezellig vond ik het niet. Dit is geen #metoo verhaal, want dit was de tijd dat jongens eigenlijk als de dood waren voor meisjes. Zoals ze dat au fond nog steeds zijn. Als een meisje nee zegt bedoelt ze nee. En dus mocht hij mijn katten aaien maar verder niets. Ik ontving het pakket per post en ging toch nieuwsgierig bladeren om te kijken hoe ik ervan af kwam in zijn verhaal. En ja, daar was ik, 27 jaar oud, de scherpzinnige studente M.P. Kennelijk had ik hem na deze nacht nog een brief gestuurd, hij citeerde eruit: ‘Ik verzet me tegen het idee dat er als een man en een vrouw samen in bed liggen er altijd een kosmische reactie plaats moet vinden.’ Arme jongen!
Alles verandert constant, schrijf je op de eerste pagina, of je nou wilt of niet. Inderdaad. We racen voort, we worden ouder, we komen iemand tegen, we verliezen iemand uit het oog. Maar wat niet verandert is de ernst waarmee we onszelf in een ander kunnen verliezen. Je schrijft een brief en degene die die brief nooit zou mogen lezen, voor wiens ogen die niet bestemd is, krijgt hem toch onder ogen. Je schrijft niet hoe dit precies is gebeurd, maar we kunnen ons er allemaal wat bij voorstellen. En dan schrijf je weer een brief, om iets te herstellen wat eigenlijk niet meer te herstellen is. Ik herkende mezelf in die poging iets terug te halen, goed te maken, om dan na lang soebatten en gedoe uit te roepen: waarom kunnen mensen niet alles hebben?
Lieve D., je hebt een prachtig boek geschreven, dat je in één adem uit wil lezen omdat het leest alsof je een persoonlijke brief krijgt. Je hebt in ieder geval nu even alles, geniet ervan.

Meer over de auteur

Daan Borrel

Daan Borrel (1990) studeerde literatuurwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en is freelancejournaliste. Ze schrijft onder meer voor NRC Handelsblad, De Correspondent en Het Parool over cultuur en seksualiteit. In 2017 stelde ze met huisarts en seksuoloog Peter Leusink de bundel Dit gaat niet over seks samen. In 2018 verscheen haar persoonlijke essay over verlangen...

Daan Borrel

Meer nieuws

  • Bette Dam wint De Loep met haar boek ‘Op zoek naar de vijand’

    Bette Dam wint ‘De Loep’ in de categorie Controlerende Onderzoeksjournalistiek met haar boek Op zoek naar de vijand. De Loep is een Belgisch-Nederlandse prijs voor onderzoeksjournalistiek die wordt uitgereikt door de Vereniging van Onderzoeksjournalisten (VVOJ) aan controlerende, opsporende en signalerende journalistiek. De jury van De Loep schreef het volgende in het juryrapport: “Een onderzoek van internationale klasse...

    Meer28.09.2020
  • Jeroen Olyslaegers is de laureaat van de Prijs van de KANTL voor Proza 2020

    Jeroen Olyslaegers wint de vierjaarlijkse Prozaprijs van de KANTL (Koninklijke Academie voor Taal en Letteren) voor zijn roman WIL. De KANTL reikt jaarlijks een literaire prijs uit. Die prijs richt zich afwisselend op proza, podiumteksten, essay en poëzie. Voor de KANTL-prijs van 2020 kwamen alle prozawerken uit de periode tussen 2016 en 2019 in aanmerking....

    Meer10.09.2020