Woensdag 14 november jl. hield P.F. Thomése een toespraak tijdens de boekpresentatie van Een ontgifting van Willem Otterspeer plaats. Lees de toespraak hieronder terug:

Over Een ontgifting van Willem Otterspeer

Gif en tegengif

Beste Willem, geachte vrienden van het boek,

Gummbah maakte ooit een tekening waarin – ik citeer nu uit mijn hoofd – bij benadering de volgende tekst voorkomt: ‘Daar komt je biograaf al aan. Hij kijkt niet bepaald vrolijk.’

Ik moet eerlijk zeggen dat ik blij ben dat ik geen biograaf heb. Niet dat ik weet tenminste.

Het is en blijft toch iemand die voor God speelt in jouw leven. Of zoals Willem Otterspeer het formuleert in Een ontgifting: ‘iemand die alles van je weet, die in elk geval veel meer van je weet dan wie ook, inclusief jijzelf, [-] dat is je biograaf.’ (14)

Voor God spelen in het leven van iemand die zelf al voor God speelde, ga er maar aan staan. In wezen kun je alleen geslaagde biografieën schrijven over slechte en middelmatige auteurs. Een groot schrijver speelt immers vele malen beter voor God dan welke brave biograaf dan ook. Alleen een schrijver van het tweede plan kan in zijn biografie beter voor de dag komen dan in zijn eigen werk.

Het was dan ook met enige aarzeling dat ik inging op de uitnodiging om hier te spreken. Wat – dacht ik meteen – heeft Willem Otterspeer bezield om te denken dat hij het beter weet dan de schrijver van Ik heb altijd gelijk? Wilde hij zijn faam vestigen als de man die meer gelijk had dan Willem Frederik Hermans? Dat leek me, om een eufemisme te gebruiken, een heilloze onderneming. Het was dan ook met een zeker sadisme dat ik aan Een ontgifting begon. Een debutant die zich alvast, om te beginnen, boven zijn hooggeplaatste voorbeeld verhief, dat moest haast wel uitlopen op een total loss.

Maar ook – toch ook – was ik nieuwsgierig naar de innerlijke Otterspeer, nl. wat het met iemand doet om zo lang, zo intensief ‘in’ Hermans te zijn geweest. De titel geeft immers aan dat er sprake moet zijn geweest van een vergiftiging, zo niet van poging tot moord c.q. zelfmoord. In het dubbele motto – van Graham Greene en Marguérite Duras – wordt dit vemoeden meteen al bevestigd. Meer Hermans worden dan Hermans zelf, dat kan haast niet goed gaan. Het was voor Hermans zelf al niet goed om Hermans te zijn, laat staan wat het voor gevolgen heeft voor een godvruchtige jongen die opgroeide aan de boorden van de Hollandse IJssel en aan boord van de binnenscheepvaart, zoals de jonge Willem Otterspeer.

Ik zeg het maar eerlijk: het heilloze van de onderneming sprak me meteen aan. Zelf Hermans worden, dat is paradoxaal een zeer Hermansiaans onderwerp. Het grandioze échec in een poel van miezerigheid. Je hoort de kikkers op de kant al kwaken, zoals ze al kwaakten toen Willem Otterspeer het waagde een biografie over hun heilige te schrijven. Maar nu deze zelfde Otterspeer het heeft gewaagd om namens Hermans het woord te nemen, in een roman nog wel, mag het niet goed gaan. Want dat doet hij, hij doet net of hij zelf Hermans is, gebruikt hovaardig de eerste persoon enkelvoud. Godslastering! kankeren de kikkers. Heiligschennis!

This is my man, dacht ik meteen. In de ik-vorm over Hermans schrijven, alsof je het zelf bent: het is de ultieme vorm van respect en een onloochenbaar teken van de diepste bewondering. Meer Hermans zijn dan Hermans, meer Hermans zijn dan je jezelf bent.

Maar Een ontgifting is meer dan een ernstige pastiche, al is het als pastiche wonderbaarlijk overtuigend. De literaire vondst die Otterspeer doet – en die hem als biograaf, als wetenschapper dwingt het romaneske pad te kiezene – is dat zijn pseudo-Hermans een roman probeert te scrhijven die De biograaf heet en die over het leven van Otterspeer gaat, althans over een wel zeer Otterspeerachtige biograaf. Je kunt dit aanmatigend noemen: wat een inbeelding om te denken dat Hermans over hem zou willen schrijven, maar ik zie dit anders. Pas nu hij als biograaf zozeer zelf een Hermans is geworden, kan hij met Hermans-ogen naar zijn eigen leven kijken. En kan hij er plotseling over schrijven! Dat moet voor hem een sensatie van jewelste zijn geweest. Ineens hebben alle zinloze details, alle nietigheden betekenis – omdat Hermans er naar kijkt. Geen mus valt voortaan nog zomaar van het dak in Otterspeers leven.

Deze verdubbeling, dit dubbelgangermotief, blijkt voor hem fantastisch te werken. Door Hermans leert hij zichzelf kennen. Niet zozeer door pastiche en imitatie, maar vooral doordat hij probeert te ontdekken wat er van hem zelf is overgebleven na al die jaren in een zwavelzuurbad ondergedompeld te zijn geweest. Hij zoekt tegengif voor al dat gif. Dat vindt hij in de fundamentele liefde en acceptatie die zijn jonge ik ervoer in het Zuidhollandse rivierenland. Geen haat zonder liefde, geen afwijzing zonder verlangen naar acceptatie. Geen verdubbeling maar dialectiek

Zoals in de biografie Hermans ongewild trekken van Willem Otterspeer heeft gekregen, zo gaat Otterspeer in deze roman steeds meer op een personage van W.F. Hermans lijken.

Nu lijkt me die laatste optie te prefereren boven de eerste, dus alleen al daarom is Een ontgifting een alleszins geslaagd romanexperiment. We krijgen Hermans terug, en wat misschien nog bijzonderder is, we krijgen er onverwacht zomaar een schrijver bij.

Ik dank U voor uw aandacht.

Amsterdam, 14 november 2018